vrijdag 16 december 2011

Trots

Het viel ineens bij me binnen. Ik ben trots op dit buurtje. In andere woorden: ik ben trots op Den Haag. Hoe is het mogelijk.
Op mijn negentiende kwam ik in Den Haag wonen en tot voor kort wilde ik altijd weer weg. Het was een tijdje ook wel hip om tegen Den Haag te zijn. Den Haag bruist... nou echt niet. Mijn zus die aan Amsterdam gewend is vroeg toendertijd 'Waar is iedereen?'  Saai dus. Niet mooi zoals delft, of Leiden of Zutphen. Het gras altijd groener buiten de grenzen van het Haagse.
En dan zomaar ineens besef ik dat dat weg is. Sind ik hier woon, om de hoek van het Paleis. Gek gevoel. Even wennen. Wat zeg ik tegen mijn zus?
Maar het is een heerlijk gevoel. We lopen genoegelijk met zijn drietjes (hond en kind en ik) over het Lange Voorhout. Inti begint giechelend op en neer te wippen in de drager, wanneer ze door heeft dat we Meneer Couperus gaan begroeten. We waaien uit langs de Hofvijver en zien de zwanen elegant dobberen op het golvende water. Toeristen lopen langs en glimlachen om ons, ik glimlach terug en denk trots: 'Ik woon hier.'
We drinken wat bij de Posthoorn (wat leuk daar binnen!), leidden een schrijver af die geinterviewd wordt (beats me wie het is), met de gilletjes van Inti, genietend van het op en top Haagse sfeertje daar. Terug wandelend valt Inti in slaap in de drager en ik wil nog niet naar huis. Even rondsnuffelen dan maar in de boekhandel, en om dit gevoel nog lang te voeden koop ik 'Het verdriet van Eline' van Jan Paul Bresser. 'Een ode aan het leven, aan Den Haag en aan de verbeelding. De ontroerende verhalen [...] vormen met elkaar een mozaiek van levensgeschiedenissen in de oude Haagse binnenstad en daarbuiten.'
En zo is het.